Afgelopen zondag ben ik met een Ethiopische dermatoloog mee geweest naar een dorp, waar veel mensen met huidziekten verblijven. Het dorp ligt op 20 kilometer, bijna een uur, hotsen botsen in een 4×4 auto bij mijn huidige woonplaats Bahir Dar vandaan. De dermatoloog werd bijgestaan door twee assistenten, die hele grote plastic tassen met medicijnen droegen en door mijn vriendin Marieke, een fysiotherapeute, die een van haar dochters op de rug had.
In het dorp staat een kerk die gewijd is aan de heilige Hara, de genezer van huidziekten. Het water dat in de buurt van de kerk te vinden is, wordt als geneeskrachtig beschouwd. De priesters delen het water uit en de gelovigen, die het heilige water (en de modder gemaakt met heilig water) gebruiken, reinigen daarmee hun ziel en hun huid geneest dan vanzelf.
Rondom het heilige water wonen 120 monniken en nonnen en meestal tussen de 200 en 500 patiënten (en hun eventuele familie) en onnoemelijk veel vliegen. De eerste patiënt had eczeem aan zijn onderbeen gehad. De wonden had hij open gekrabd en die waren nu bloederig ontstoken. Hij kreeg uit de plastic zak een antibiotica kuur.
De medisch staf liep door het dorp heen, terwijl zich volgens het zwaan-kleef-aan principe steeds meer toeschouwers verzamelden. De medici bekeken mensen met etterende wonden waarin hele kolonies vliegen aan het ontbijten waren. Er waren zoveel vliegen dat de meeste mensen niet meer de moeite namen om ze weg te jagen. Zo zag ik een kind bij wie een gesprongen lip zwart zag van de vliegen.
Ik zag voeten die uit vieze lappen tevoorschijn gehaald werden waarbij de tenen door de lepra weggerot waren en waar nu nog wat ontstekingen zaten. De medische staf luisterde naar de klachten en deelde zalfjes en pillen uit. Marieke werd bij een kind van een jaar of 8 geroepen bij wie na een ontsteking de spier functie uit de benen verdwenen was en die niet meer kon lopen. Ze zat bij haar moeder op de rug. Marieke probeerde de moeder ervan te overtuigen dat ze met het kind naar een revalidatie kliniek moest gaan.
Alles was zo vies, zo enorm vies.
Wat zouden de priesters hier een wonderen kunnen verrichten als ze tijdens het uitdelen van het water een grote hoeveelh
eid desinfecterende zeep zouden toevoegen en de mensen, hun kleren en hun hutten zo nu en dan zouden schoonspuiten om in plaats van de ziel, het lichaam van deze patiënten te reinigen.
Na een uur wonden bekijken, was het tijd voor een maaltijd. Enorm grote grijze zure pannenkoeken met een klein beetje dunne saus stonden er op het menu. Voordat we konden eten, sprak een priester een lang gebed uit en ook halverwege de maaltijd moesten we stoppen met eten omdat er een andere priester langskwam die ook met ons wilde bidden. Terwijl de man aan het woord was, inspecteerde ik de ruimte waarin we zaten en bedacht dat alle voorwerpen, personen en kleren enorm zouden opknappen van een sopje. Na het eten liepen we terug naar de auto, onderweg bekeek de medische staf nog wat etterende wonden en deelde nog een laatste zalfje uit.
In een soort gelijk dorp met heilig water is enige tijd geleden cholera uitgebroken. Op orthodoxe feestdagen wonen er soms wel duizenden mensen in zo’n dorp. De sanitaire voorzieningen bestaan uit bosjes, vlak bij het heilige water. En door de combinatie van uitwerpselen en drinkwater kan gemakkelijk cholera uitbreken. De priesters beschuldigden de artsen van de medische faculteit ervan het water vergiftigd te hebben uit broodnijd. Deze priesters willen zo’n epidemie dan met een spirituele reiniging bestrijden maar de Ethiopische overheid sluit in geval van zo’n epidemie het gebied gelukkig af voordat er al teveel doden vallen.
Tijdens de terugrit bespraken we dat het vrij bijzonder is dat de priesters bij de kerk van Hara, westers opgeleide medici zien als aanvulling op het heilige water en niet als concurrent ervan. Tijdens de rest van de autorit kon ik alleen maar aan zeep denken. Eenmaal thuis duwde ik 3 keer op het pompje van de zeep, waste ik mijn handen en ging ik koffie zetten.
Groet,
Regien